19 februari 2007

Ramallah nieuws van een vriendin

19 januari

Na twee zeer intense weken Belgie vertrek ik vandaag terug richting Ramallah. De zenuwen voor de terugvlucht slaan tegen de middag toe. Nog enkele uren en het begint weer. De paranoia in het vliegtuig om toch maar zeker tegen niemand te spreken. Als iemand me zou vragen wat ik ga doen in Israel, kan ik beginnen aan een volledig opgedist verhaal en moet ik daar consistent in blijven. Teveel spanning en concentratie laat op de avond. Dus ik slaap, of fake te slapen en verlies me hartstochtelijk in een boek van de Dalai Lama, uitgerekend over hoe je vooral je vijand moet leren liefhebben. Ik leg me er bij neer dat ik geen Dalai Lama wordt in dit dit leven. Aangekomen op de luchthaven van Ben Gurion is het telkens een oefening in zenuwen temmen. Eerst naar het toilet, zorgen dat ik er deftig uitzie, proper en de titel van mn job waardig. En dan steeds zelfzekerder dan ooit op dat douane loketje aflopen met rustige en vriendelijke blik. Werkvisum in mn paspoort, niets om me zorgen over te maken. En toch houden ze weer mn paspoort bij en moet ik ergens achteraan gaan wachten. Ik haat die 30 stappen die ik neem naar dat kot. Ik zet me neer en blijf schijnlijk rustig zitten, maar het raast vanbinnen. Een security girl komt binnen, vraagt me of ik werk in Israel, ik zeg ja, waar?, ik leg kort uit wat ik doe, ... met een te stille stem... help, denk ik bij mezelf, dit verraad mn zenuwen, ik herpak, en antwoord kort maar luider op de volgende vragen, en enkele minuten later komt een security boy met mn paspoort af en is het voorbij en mag ik binnen. Ik bibber iedere keer van emotie als ik erdoor ben en wil iedere keer van blijheid mn taxichauffeur omarmen die trouw staat te wachten. Ik wil hem graag behouden als taxichauffeur dus doe dat niet, en geef hem prompt een pak van mn kilo's chocolade die ik meesleur.

Donderdag 1 februari

Na het werk ga ik naar het circus. Vandaag krijgt Shadi de sleutel van de zaal waar kan getraind worden in handen! Dankzij de blijvende individuale steun uit Belgie en nu ook vanuit Italie. Ik ontmoet er na een maand de studenten en ben altijd enorm blij de dynamiek en kracht te voelen als ze weer samen aan het oefenen zijn. Ook Mourad is van de partij, met zn kleinere broer. Ik ben verheugd hem te zien. Mourad was een van de gasten die in augustus mee de eerste workshop van drie weken bijwoonde en al die tijd ook thuis verbleef. Ondertussen verhuisde hij naar Jordanie voor zijn studies. Nu is hij een week op familiebezoek. Zn broer van 14, Showke, is er ook bij en oefent gretig mee. Om 20u is de les gedaan en vetrekken Anne, Abdallah, Mourad en Showke naar Jeruzalem. Fadi, Shadi en ik gaan naar huis. Thuisgekomen krijgen we telefoon van Abdallah, dat Mourad en z'n broer op terugweg zijn naar Ramallah. Aan Qalandia checkpoint lieten de soldaten Mourad en zn broer niet door omdat Showke geen document bij heeft waar z'n geboortedatum opstaat. Terug naar Ramallah dus. Wij flensen snel wat extra eten in elkaar en maken twee extra bedden op voor Mourad en Showke die de nacht bij ons zullen doorbrengen. Morgen zal Abdallah een document van Jeruzalem naar Ramallah brengen opdat Mourad en Showke terug naar huis kunnen.

We wachten to Showke in bed ligt om even naar ZAN, onze hangout bij uitstek, te gaan. Ik wil perse Noura en Khaleel zien. Hun vetrek nadert. Op 4 februari gaan ze terug naar de VS. Noura werd te vaak met deportatie bedreigd, elke keer zwaar aangepakt aan de grensposten en ze kreeg regelmatig maar een visum voor 1 maand of zelfs minder. Haar man Khaleel werkt voor UNWRA. Beiden zijn ze Palestijnen, met een Amerikaans paspoort en moeten ze dus, indien ze geen werkvisum hebben van een internationale organisatie, elke drie maanden het land uit voor een nieuw toeristenvisum. Noura werd te bang om te reizen en wilde hier blijven, bij haar man en haar werk. Ze werkt voor een Palestijnse mensenrechtenorganisatie die werkt rond de vluchtelingen. Dus besloot ze op een goede dag haar visum te laten verlopen en sindsdien verbleef ze illegaal in de bezette gebieden, haar eigen land. Elke trip van Bethlehem naar Ramallah werd een nachtmerrie, angst om door het leger opgepakt te worden. Ze bleef de laatste tijd dan ook vaker en vaker gewoon in Bethlehem, achter de muur, en geraakte dus niet meer op andere plaatsen om familie of vrienden te zien. Moe van deze situatie, besloten Noura en Khaleel dan toch maar weer terug naar de VS te keren, na bijna twee jaar hier waar ze hun leven wilden starten. Binnen twee jaar proberen ze terug te komen. Ze volgen Basil en Nathalie, die enkele weken geleden vetrokken. Vele van m'n Palestijnse vrienden met buitenlands paspoort vertrekken. De stille transfer.

2 februari

Vrijdagochtend, op weg naar Jeruzalem met Serena, waar we afspraak hebben om enkele auto's te gaan bekijken. Ik heb na twee jaar behoefte aan een beetje meer bewegingsvrijheid. Van Ramallah naar Jeruzalem met het openbaar vervoer lukt tot maximum 22u 's avonds, niet bepaald nog een gezellig uur om alleen via de akelige checkpoints te lopen. Een avondje Jeruzalem zat er al maanden niet meer in, of iemand moet een auto hebben. Ik wil terug eens iets anders kunnen doen dan elke avond in dezelfde plaats met dezelfde 4, 5 vrienden. Dus, een auto, en een beetje meer vrijheid. Ik als buitenlands luxepaard kan me dat veroorloven. Geen enkele Palestijn met West Bank ID kan hier van dromen. Auto of geen auto. Jeruzalem is het gepriviligieerde terrein voor mensen met een Jeruzalem ID, voor Israeli's en voor internationals. Als Palestijn met West Bank ID of Gaza ID heb je een goede reden nodig om toegang te krijgen tot Jeruzalem. En als je die krijgt, krijg je die soms voor 4 uur, 5 uur, net de tijd om naar een dokter te gaan, een optreden te geven, ..

We rijden het centrum van Ramallah door en zien op de hoek bij de falafel bar de mensen de straat opkuisen dat vol glas ligt. Alle vensters zijn stuk geschoten. Enkele meters verder nog vensters van winkels die aan diggelen liggen en sommige auto's zijn hun voor en achterruiten volledig kwijt. Later die dag horen we dat in de vroege ochtend rond 3-4 uur het Israelisch leger was binnengevallen om mensen te komen oppakken. De special security forces van Al Aqsa kregen er lucht van en gingen erop af. Twee van hen werden door het Israelisch leger gedood. 's Avonds belt Chantal me om te vragen wat er nu juist allemaal gebeurd is, want zij heeft de hele nacht wakker gelegen van de schoten.

Aan Qalandia checkpoint gaat het tergend traag. De avond ervoor werd een jongen van 16 in z'n been geschoten. Alle mogelijke versies doen de ronde: wou over het hek kruipen, liep te kort bij het hek, kwam voorbij het hek te paard, ... Wat er ook van zij, de jongen was 16 jaar, onbewapend, werd zwaar geraakt in een belangrijke ader, kreeg niet op tijd behandeling omdat de ambulande verhindert werd door het Israelisch leger en tegen dat hij veel te laat in Ramallah hospital toekwam konden de dokters enkel nog zijn dood vaststellen. Een verhaal zoals er elke dag wel ergens een in Gaza of West Bank zich afspeelt. Geen nieuws. Vooral geen nieuws.

Elke dag gaan het geweld en de illegale operaties van het Israelisch leger in de West Bank door. Elke dag worden er mensen opgepakt, soms 20 – 30 op een dag, elke dag vallen er doden of gewonden, elke dag de honderden checkpoints en wegblokkades die leven een zenuwslopend verhaal maken, elke dag nieuwe militaire orders, elke dag huizen die met de grond gelijk gemaakt worden voor de verder bouw van de muur, elke dag nieuwe wooneenheden in de illegale stellements, elke dag mensen tegengehouden aan de grens die niet meer bij hun familie geraken. De camera's staan scherp op Gaza, wat er aan de oorzaak ligt krijgt amper aandacht. Palestijnen zijn onredelijke geweldlievende mensen. Terroristen. Moslimfundamentalisten. Radicalen. De wereldpers doet weer goed z'n best. Ik ben het doodmoe gehoord. Israeli's lijken altijd het slachtoffer die zich tegen dat stel onredelijken moeten beschermen. Al iemand nagedacht over de dynamieken die lijden tot de huidige interne conflicten?

Dinsdag 6 februari 20

Ik vroet me vandaag de hele dag door mn boekhouding en heb een deftig resultaat. Ik ben een opgelucht mens. Als ik even mn bureau verlaat, word ik door vier jonge meisjes op de gang tegengehouden. Ze hebben een opleiding en willen even onderbreken om te bidden. Ik neem ze allevier mee naar mn kantoor, sluit de deur, en geniet van de toch wel andere ervaring die ik denk dat zo'n bidsessie inhoudt. Een voor een knielen de jongedames neer op een omgedraaide flipchart op de grond en terwijl de ene bid, vuren de drie anderen de ene na de andere vraag op me af. Een gezellig tafereel, vier kwebbelende vrouwen met daartussen eentje die staat te bidden. Ik was altijd nieuwsgierig als vrienden die thuis kwamen plots 10 minuten verdwijnen. Ik wou dan altijd graag even mee de kamer in om gewoon te observeren hoe dat bidden dan juist verloopt. Onder deze vrouwen wordt het meer een bid- en klestkransje. Ik krijg de dames de volgende dagen elke keer rond hetzelfde uur over de vloer.

's Avonds komt Fadi op bezoek met als verassing Guro bij zich, onze Noorse circus vriendin die net terug landde na twee maanden en half in Noorwegen. Zij zal samen met Fadi de eerste wekelijkse circus clubs onderrichten in Hebron. Diezelfde avond komen we ook te weten dat een Franse organisatie een klein project goedkeurde waardoor vanaf 1 maart twee groepen kinderen in de vluchtelingenkampen Shuafat (Jeruzalem) en Al Jalazone (regio Ramallah) kunnen beginnen met wekelijkse circus clubs voor 5 maanden. Wij worden allemaal heel enthousiast. Nog even en een hoop kinderen zullen hun dagelijkse sleur en weinig vrolijke leven doorbreken met jongleren, acrobatie, en veel clownerie. Joepie, .. de zaken beginnen de draaien!!

Om 10u 's avonds besef ik dat ik de dag nadien naar een vergadering moet ergens waar de muur zich in drie bochten wringt en waar de laatste keer dat ik daar vergadering had naarstig gewerkt werd. Ik heb geen flauw idee welk vervoer er nog is naar die plaats, of er nog een gaatje in de muur is waar ik door kan lopen, of hoe ik er uberhaupt moet geraken. Dus begint Shadi naar vrienden en familie te bellen om te informeren. Er wordt pen en papier bovengehaald en we beginnen te tekenen waar de muur nu allemaal loopt, waar hij af is, waar nog open en via waar de busjes misschien rijden. Het wordt een complexe tekening en ik kan maar hopen dat ik morgen op mn vergadering geraak.

Donderdag 8 februari

Het nieuws vanuit Mecca is goed en daar hoopte iedereen hier op. Eindelijk is er een akkoord. Er blijven vele vragen hangen over de duurzaamheid, over de reactie die zal volgen van de internationale gemeenschap, vooral van de VS en van Israel. Zullen de economische sancties nu eindelijk beeindigd worden? Zal de constante aanvoer van militaire steun van de VS voor de presidentstroepen stopgezet worden? De waarschijnlijkheid dat Israel en de VS deze eenheidsregering en dit akkoord zullen erkennen is klein vanwege de afwezigheid van een expliciete erkenning van de Israelische staat, ook al erkent Hamas alle voorafgaandelijke akkoorden die de PLO maakte met Israel waarin dat recht volledig erkent wordt. Dus zowel het einde van de economische sancties als een vooruitzicht op onderhandelingen zullen nog heel wat vertragingsmaneuvers van die kant mogen verwachten. Ondertussen slabakt de economie verder, staat de armoede op een nooit gezien niveau, en blijft de bezetting de bevolking dagelijks zwaar op de proef stellen. De ingredienten voor de interne spanningen blijven dus voor een groot deel aanwezig. Afwachten.

Maar uiteindelijk is er vooral opluchting. En misschien terug een sprankeltje hoop. Mogen we? Durven we? Kunnen we? Bij gebrek aan iets anders doen we het. In Gaza feesten de mensen op straat: tussen de afval, de verwoestte huizen, scholen en ministeries, nog steeds voor het grootste stuk zonder electricteit, zonder geld, zonder zonder, het land zonder, de gevangenis zonder, ...

Vanavond is er ook voor de eerste keer sinds lang nog eens wat actie in de Ramallah. Een verjaardag van een vriendin, een trouwfeest van vrienden. Het is maanden geleden dat er nog gefeest werd hier. Vanavond lijkt er geen maat op te staan en verloopt de avond en nacht rustig in Ramallah.

Vrijdag 9 februari

Nog wat in de roes van de feestjes en het toch wat positieve nieuws beginnen we aan onze vrijdag. Met Al Jazeera nieuws voor ontbijt. De sfeer keert snel. Het nieuws toont de hele tijd beelden van Jeruzalem en Qalandia waar de situatie zwaar uit de hand loopt. De graafwerken aan de brug naar de Al Aqsa doen de gemoederen zwaar oplaaien. In heel wat media lijkt het allemaal op een onredelijke geweldadige reactie van de Palestijnen na het vrijdaggebed op wat 'onschuldige rennovatiewerken' aan een 'beschadigde brug. De idee is doorgegeven.

Wat in zo goed als alle media niet aan bod komt.

Geen enkele Palestijnse man onder de 40 jaar krijgt sinds enkele dagen toegang tot de oude stad. De brug en het hele stuk waar Israel aan wil werken is eigendom van de Waqf - de administratieve overheid over alle heilige islamitische plaasten in Jeruzalem – en er was geen enkel akkoord met de Waqf dat er aan die plaatsen kon gewerkt worden. De rennovatiewerken aan de brug zijn meer een dekmantel voor andere werken die worden uitgevoerd onder de Al Aqsa esplanda, meer bekend als de tempelberg. Daar zijn al lange tijd serieuze graafwerken bezig van Israelische archeologen op zoek naar resten van een Joodse tempel die zo'n 2000 jaar geleden door de Romeinen zou verwoest zijn. In eerste instantie zorgden deze werken al voor verschuivingen in de aarde onder de tempelberg - na Mekka en Medina de meest heilige plaats voor de Islam. Door deze graafwerken verzakte reeds 1 toegang tot de tempelberg. De algemene vrees in de Islamitische en Arabische wereld is dat men het heiligdom onherstelbare schade wil toebrengen en in tweede instantie dat men er een Joodse tempel op wil bouwen. Verschillende extreme Joodse groeperingen deden de laatste jaren regelmatig oproepen hiertoe en dreigen er regelmatig mee de tempelberg te bestormen, te verwoesten, in te nemen. Aan deze site raken ligt dus waanzinnig gevoelig. Zeker binnen de context van de bezetting, waarin Israel Jeruzalem annexeerde in 1967, alle leven voor de Palestijnen in die stad steeds moeilijker maakt, duizenden Palestijnen uit de stad bant door de muur, enzovoort. Eender welke unilaterale actie aan dit domein, waar ook in alle onderhandelingen steeds definitieve akkoorden over uitbleven net vanwege de gevoeligheid is een duidelijke openlijke gewilde provocatie. Of is men vergeten dat het bezoek van Sharon met 300 bodyguards aan de tempelberg de aanleiding tot de tweede intifada werd? Uiteindelijk lijkt UNESCO de gevoeligheid en de gevaarlijke consequensties in te schatten en veroordeelt de werken aan de brug. Over dat alles lees ik niets meer. Hoor ik niets meer. De wereld gelooft waar hij in gelooft en krijg voer daarvoor. Wat er echt gebeurt laat de wereld koud.

Ignorance and Silence, het vergif dat alles wat er zich afspeelt mogelijk maakt.

Morgen is een andere dag.

10 februari 2007

Afghanistan- verslag Ministerie van Vrouwenzaken

January 19, 2007 Sharifa Hamrah does not go to work much anymore. Her job is just too dangerous, considering the rocket attacks, the threats on her life and the would-be suicide bomber who disguised himself as a woman in an attempt to get to her office. She is no soldier. She carries no gun. Yet Hamrah, 48, a short woman with a sly smile and a head scarf, has become an unwilling participant in a war, a potential target like the other women who work for the Women's Affairs Ministry in Afghanistan. "Our problem is we cannot go out," said Hamrah, who is head of women's affairs in troubled southern Paktika province but spends much of her time in Kabul. "We cannot go to the districts. We cannot go to the villages. We cannot talk to village elders. We cannot even talk to women."

The Women's Affairs Ministry, charged with defending women's rights in a country where they have few, cannot cite many accomplishments. It has no executive power. It cannot enforce any laws. But it has increased awareness of the problems women face, with anti-violence campaigns on radio and billboards. And it is now known as a place where women can vent their complaints, which is more than they could do during the harsh regime of the Taliban. But the ministry, created by the post-Taliban government, is in trouble. The head of women's affairs in Kandahar province, who had criticized the Taliban's treatment of women, was gunned down in front of her home in September. Some women working for the department started staying home. And the Taliban, which claimed responsibility for that attack, is hardly the only threat.

In its last session, the fledgling Afghan parliament discussed dismantling or downgrading the Women's Affairs Ministry, saying it was not effective. The move to get rid of the ministry, along with others deemed unnecessary, failed late last year. But several members of parliament are threatening again to abolish the ministry in the upcoming session."It's not a good idea to have a ministry with a gender in the name," said Mohammed Khan, one of the parliament members who voted to get rid of it. "The Women's Affairs Ministry has not done anything so far. It's just for the name. It's nothing else."

After the Taliban regime fell in late 2001, Afghanistan's new government vowed to improve the lives of women. The Taliban forced women to quit their jobs and made them wear all-encompassing burqas when they left home. But the Taliban was only the harshest embodiment of the oppression of women in Afghanistan. Under earlier regimes, women were considered subservient to men. Girls were forced to marry old men; outside of major cities, women did not work away from home. Now, women have more freedom, more jobs. In the streets of Kabul, many women have stopped wearing burqas, favoring business jackets, long skirts and head scarves. They work in government offices. More than 25 percent of the parliamentary seats are reserved for women.

But one outspoken female lawmaker sleeps in a different house every night or two, to make sure her enemies cannot find her. Only one out of 25 Cabinet ministers is a woman - and she runs the Ministry of Women's Affairs. Of the 4,600 teachers in Afghan colleges, only 600 are women. The head of women's affairs in the troubled southern province of Zabul won a chance to go to India for training; her husband, a doctor, forbade it. Hamrah, in charge of women's affairs in Paktika, used to hold seminars. But last March 8, at an event marking International Women's Day in Paktika, eight rockets were fired nearby.

In the last two months, insurgents have left two leaflets threatening Hamrah. She said police have warned her four times of potential suicide bombers. In December, a man, hidden under a burqa, tried to get in to see Hamrah. Police searched him because his high-pitched voice sounded fake, Hamrah said. The man was strapped with explosives. He was arrested and the bombs were defused. "They've said they can easily kill me," Hamrah said. "Why should I doubt them? They killed the secretary of the governor. They killed the provincial judge. They killed many people."

A report last fall by Womankind Worldwide, an international women's advocacy group, said millions of Afghan women and girls face discrimination and violence, and many are victims of human trafficking. The Ministry of Women's Affairs has pushed back against efforts to close it, but it is difficult to prove that it is effective when it has little power. Officials want to promote a new bill to prevent violence against women.

The new women's affairs minister, Hosn Banu Ghazanfar, said she is trying to work with the Health Ministry to develop more services for women, and with the Higher Education Ministry to persuade colleges to hire more female teachers. She also wants to educate Afghanistan about why child marriages are bad and why it's important for girls to go to school. With the help of a foreign relief agency, the ministry in late November put up fancy billboards in Kabul trying to educate people about violence against women. One shows a woman with a tear trailing down her face. Another shows women in head scarves, pounding their fists into the air. "May the hand of aggression against women shorten," it says.

"We know some of our suggestions have not been accepted," Ghazanfar said. "We are not receiving good signals. We've lost some people. Women have been warned. Offices have been closed. There are some conservative forces, who do not want things to change."

Every morning at the ministry is a litany of abuse tales, a line of sad women crouching in burqas in the cold corridor, and pockets of men, who insist that their women be returned to them. Judge Fawzia Aminiy, the head of the legal department, hears almost 30 cases a week, but she has limited power. Safra, who did not want her last name used, pulled back a dirty blue burqa, revealing a bruise below her left eye. Bruises lined her arms. Her unemployed husband of 13 years had beat her for hours, stopping to rest several times, because she refused to work as a prostitute to pay the bills. Safra had walked out, leaving her four children behind. She wanted to leave him unless he promised to never again ask her to sell her body. "I cannot complain to anyone," said Safra, who did not know her age but is likely in her late 20s. "I have no one. I cannot find my way. I cannot go anywhere in Kabul. I wish I was a city girl, but I'm a country girl." "You need to go to the Kabul courts," Aminiy told her. "Your husband needs to be asked questions. And if he is guilty, he should be punished." So Safra left, bewildered, clutching a letter in a plastic bag, unsure of how to take a bus, unable to afford a taxi.
She was not the worst case Aminiy would see that week, nothing compared with the pregnant woman who survived being stabbed 28 times. But she was a typical example, and in all likelihood, she would eventually end up back home, like most of the other women who come here, resigned to their fate, unable to figure out how to leave.
"It's just not our job to find her a shelter," said Aminiy, rubbing her forehead.
"And we don't have one, anyway."